Colombia is getroffen door een zware aardbeving die duizenden levens heeft geëist. Gisteren volgde een nieuwe, zware aardschok. José Alleleyn uit Epen woont al meer dan tien jaar in Colombia. „We zouden volgende maand naar het getroffen gebied gaan voor een vakantie. We hebben geluk gehad.“

Sabaneta – „We zaten net aan tafel voor het middageten. De stoel begon te wiebelen, de schilderijen slingerden en het glas water schommelde. Alles trilde.“ Hoewel José Alleleyn op zo’n 350 kilometer van het epicentrum van de aardbeving in Colombia woont, ging de natuurramp niet ongemerkt aan haar voorbij. „Wij zijn meteen naar een open plek op straat gevlucht. En dan te bedenken dat we deze maand naar het getroffen gebied zouden gaan voor een vakantie. We hebben geluk gehad. „De Limburgse uit Epen leeft sinds 1988 in Colombia. Eerst in de hoofdstad Bogota als medewerkster van de Nederlandse ambassade. Tegenwoordig woont ze met man en kind in Sabaneta, onder de rook van de roemruchte stad Medellin. Ze volgt een postdoctorale studie literatuur aan de universiteit. „De hulpverlening is redelijk snel op gang gekomen. Toch is Colombia pas 24 uur later echt wakker geschud. Bij het zien van de eerste tv-beelden is de omvang van de ramp bij de bevolking doorgedrongen. Waar eerst vanuit de huizen muziek klonk, staan nu de actualiteitenzenders rondom het uur te schallen. Ze tonen absurdistische taferelen. Overal liggen dode mensen. Tussen het puin en op straat. Ondertussen graven mensen vertwijfeld met hun blote handen naar overlevenden.“ Volgens Alleleyn is er een nijpend gebrek aan bloed. In allerijl zijn in het hele land bloedbanken opgericht en worden donoren geronseld. „Colombia is niet op deze ramp voorbereid. Het ontbreekt aan voedsel, melk, dekens en medicijnen.“ José Alleleyn telde een etmaal na de aardbeving 24 naschokken. Ze heeft direct het thuisfront in Limburg gerustgesteld. Op haar beurt kreeg de Epense vanuit Nederland diverse telefoontjes van bezorgde vrienden. Zelf zit ze meer in over haar vrienden die in de getroffen provincie Quindio wonen. „Ik heb ze met enige moeite kunnen bereiken. Alle communicatie verloopt momenteel gebrekkig. Uit de eerste berichten begrijp ik dat ze alleen materiële schade hebben opgelopen.“ Dat mag een godswonder heten, want alleen al in de verwoeste stad Armenia zijn naar eerste schattingen van de autoriteiten 2.000 doden gevallen. Armenia is honderd jaar gelden verrezen, hoog in het vulkanisch gebergte van de Andes. Alleleyn spreekt van een ‚snelle economische stad’, middenin de vruchtbare koffiestreek die bekend staat om zijn landschappelijk schoon. Op dit moment overheersen echter de chaos en het menselijk leed. Alleleyn: „Op de televisie hoor je smekende kinderen die hun ouders hebben verloren. Niemand weet wie waar is. Commerciële communicatiebedrijven hebben mobiele telefoonhokjes geplaatst zodat slachtoffers hun achterban kunnen informeren. Het rampgebied is alleen per vliegtuig bereikbaar.“ Desondanks verlopen de hulpverlening en communicatie veel effectiever dan bij voorgaande natuurrampen. De Epense vermoedt dat het een kwestie van politiek is. De huidige president Pastrana is destijds aan de macht gekomen mede dankzij de vele stemmen in het getroffen gebied. „Ik vermoed dat hij nu iets terug wil doen.“ Volgens de signalen die Alleleyn krijgt, zijn de meeste doden door verstikking of botbreuken om het leven gekomen. In haar woonplaats is een commité opgericht dat geld inzamelt om een kinderziekenhuis in het getroffen gebied te ondersteunen. Om er zeker van te zijn dat het geld op de juiste bestemming terechtkomt, wil ze het bedrag persoonlijk overhandigen aan de medici ter plekke. „Hoe wrang het ook klinkt: er bestaat een kans dat de streek uiteindelijk beter wordt van deze ramp. De koffieprijzen zullen ongetwijfeld stijgen en de inkomsten nemen toe. Dit is mijn elfde jaar hier en mijn tiende aardbeving. Ik raak er, net als de Colombianen, aardig aan gewend.“